Geliefde hiërarchen, eerwaarde priesters en diakens, Godminnende monniken en monialen, dierbare broeders en zusters!
Ik wens u allen van harte geluk met het grote feest van Christus’ Geboorte.
In deze stralende nacht verheugt de hele schepping zich, immers “Heden nadert en komt de Heer, de verwachting der volkeren en de redding der wereld” (kanon van de completen van het voorfeest van Kerst). Naar de komst van de Verlosser is lang verlangd door de mens, die na zijn verdrijving uit het paradijs het contact met de Schepper verloren had, die vergeten was welke vreugde het is om elke dag Gods aanwezigheid te voelen en Zijn stem van heel dichtbij te horen, om zich tot Hem te kunnen wenden en onmiddellijk antwoord te krijgen, om te weten dat je volkomen veilig bent, omdat de Heer nabij is.
Het is juist dit gevoel van veiligheid, geborgenheid en gemoedsrust waar het ons heden zo aan ontbreekt, nu een verwoestende epidemie ons leven blijft doorkruisen, nu het zo moeilijk is om voorspellingen te doen en plannen te maken, nu onzekerheid over de dag van morgen ons voortdurend in onzekerheid houdt en angst opwekt. Tegelijkertijd scherpen juist deze moeilijke omstandigheden ons bewustzijn van de broosheid van het menselijk bestaan, beseffen wij dat wij elke nieuwe dag moeten waarderen als Gods grootste geschenk, beseffen wij hoe groot de last van gedwongen eenzaamheid kan zijn, en hoe belangrijk het is om regelmatig persoonlijk contact te hebben met familie en naasten.
Nu wij heden het Christuskind in de kribbe aanschouwen, met zijn Alreine Moeder en de rechtvaardige Jozef de Verloofde, begrijpen wij dat uitsluitend de liefde voor God en de medemens ons kan sterken in alle beproevingen, de angst uit ons hart kan bannen en ons kracht kan geven om goede daden te verrichten.
Ook de Moeder Gods bevond zich immers op een van de belangrijkste momenten van haar leven in moeilijke omstandigheden – in een vreemde stad, op een verlaten plaats, in een grot voor het vee. Deze armoedige stal werd voor haar echter “een lieflijk paleis” (tropaar van het Voorfeest), omdat haar hart vervuld was van liefde voor haar Zoon en God. Deze liefde transformeerde alles om haar heen, en de Heilige Maagd merkte het ongemak of de armoede van de stal niet meer op. Haar dankbaarheid jegens de Schepper en haar tederheid jegens het pasgeboren kind stelden haar in staat om de moeilijkheden te negeren en om Gods goede voorzienigheid te zien in alle wederwaardigheden die de Heer haar gezonden had. Hoezeer verschilt dit van onze benadering van de beproevingen die God ons heeft geschonken, toen bijvoorbeeld tijdens de quarantaine velen hun eigen huis zelfs als een gevangenis ervoeren, moedeloos werden en alles in een zwart daglicht zagen.
Nu wij heden in gedachten bij de kribbe van de Heiland staan, waar de gehele schepping – mensen, dieren, engelen, dienaren van de Allerheiligste drievoudig schijnende Dageraad (canon van de 5e toon op maandagmorgen, Oktoich) – samen met de Schepper zijn, laten ook wij ons dan omringd weten met de liefde Gods en in Christus verenigd zijn. Laten wij de ketenen van angst en wantrouwen, van angst en wanhoop afwerpen. Laten wij horen naar de stem van de Zoon Gods, die naar de zondige aarde komt, die “allen, die vermoeid en belast zijn” tot Zich roept en hun rust belooft (Mattheüs 11:28). Hij komt – en leert ons zó te leven, dat de verloren gelukzaligheid van het Paradijs weer werkelijkheid kan worden, en zelfs meer nog: dat de mens op een onbegrijpelijke en mysterieuze wijze met de Heer verenigd kan worden.
De “Hemelse Koning die op aarde geboren is” (stichieren van Kerst), heeft alles al gedaan wat nodig is voor onze redding. Ons volstaat om Zijn liefde te aanvaarden en haar te beantwoorden met onze daden – een leven volgens de geboden en vol werken van barmhartigheid, een sterk geloof en het verlangen om bij God te zijn, de bereidheid om uit de handen van de Vader niet alleen Zijn overvloedige gaven te ontvangen, maar ook met een vaste hoop en het vertrouwen dat Hij alle moeilijkheden kan overwinnen. Mijn geliefden, ik feliciteer u nogmaals en nogmaals met de Geboorte van Christus. “Niemand is uitgesloten van de deelname aan deze vreugde”, getuigt de heilige Leo de Grote; “de aanleiding tot deze vreugde is immers voor allen één. Laat de heilige zich verheugen, want hij nadert tot de heerlijkheid. Laat de zondaar zich verheugen, want hem is vergeving geschonken” (homilie I over de Geboorte van Christus). Moge de Heer u allen geestelijke en lichamelijke gezondheid schenken, duurzame vreugde en veerkracht van geest, moge Hij u sterken in uw werken en in uw verdere voortgang op de weg van het heil. Amen.
+Kirill
Patriarch van Moskou en geheel Rusland
Geboorte des Heren 2021/2022
Moskou